"Er zijn momenten waarop het in het menselijk hart geen nacht meer is maar ook nog geen dag, wanneer de wilde beesten te voorschijn kruipen uit de geheime sluipholen van de ziel, wanneer in ons hart een drift zich roert en tot een beweging van onze hand wordt, een drift die we jarenlang vergeefs hebben trachten te beschaven en te temmen, soms lange, lange jaren...En alles is vergeefs geweest, hopeloos hebben wij de ware betekenis van onze drift voor onszelf ontkend: de werkelijke inhoud ervan is sterker gebleken dan onze wil, hij is massief gebleven en niet gesmolten. Op de bodem van elke menselijke relatie ligt een of andere tastbare stof, en alle argumenten en handige trucs te spijt, deze werkelijkheid verandert niet."
"... en als een menselijke ziel eenmaal vervuld is van een gevoel, een passie, dan is ergens in dat vuur naast het enthousiasme ook de rook en de gloed van wraaklust aanwezig...want hartstocht gebruikt niet de argumenten van het verstand. Voor iemand met passie is het volkomen onverschillig wat hij van de de ander krijgt, hij wil zichzelf totaal uitdrukken, zijn wil overbrengen, zelfs als hij er niets anders voor terugkrijgt dan zachtaardige gevoelens, beleefdheid, vriendschap of geduld. Elke grote passie is hopeloos, anders is het geen passie maar een compromis, een verstandelijke overeenkomst, een koehandel van lauwwarme belangen. Jij haatte me, en haat is een even sterke band als liefde. Waarom haatte je me? Ik heb tijd gehad, ik heb geprobeerd om dat gevoel te begrijpen. Je nam nooit geld of geschenken van me aan, je liet niet toe dat deze vriendschap een broederschap werd, en als ik in die tijd niet te jong was geweest, dan had ik moeten weten dat dit een teken aan de wand was. Wie geen stukjes accepteert, wil waarschijnlijk alles, het geheel. "
"Maar diep in je hart was er een angstig, krampachtig gevoel: het verlangen om anders te zijn dan je was. Dat is de grootste plaag waarmee het noodlot een mens kan treffen. Het verlangen om anders te zijn dan wie of wat we zijn is het pijnlijkste verlangen dat in een mensenhart kan gloeien. Want het leven is niet te verdragen, tenzij in de wetenschap dat we berusten in alles wat we voor onszelf en de wereld betekenen...(..) We moeten het verdragen, dat is het geheim."
"De mens doet het ook zelf, wat hem overkomt. Hij maakt datgene wat er moet gebeuren, roept het naar zich toe en laat het niet los. Zo is de mens. Hij doet het ook als hij meteen vanaf het allereerste ogenblik weet dat het fataal is wat hij doet. Ze houden elkaar vast, de mens en zijn lot, ze roepen elkaar op en scheppen elkaar. Het is niet waar dat het noodlot ons leven blind binnentreedt. Nee. Het noodlot komt door de deur naar binnen, de we zelf geopend hebben, terwijl we het noodlot beleefd voor hebben laten gaan."
"Ik zou graag willen weten wat jouw mening hierover is. Denk jij ook dat het leven geen andere zin heeft dan de passie, die op een dag ons hart, onze ziel en ons lichaam doordringt, en dan eeuwig blijft branden, tot de dood? Wat er intussen ook gebeurt? En dat we, als we dat hebben beleefd, niet voor niets geleefd hebben? Is passie zo diep, zo wreed, zo groots, zo onmenselijk? En geldt zij misschien niet eens voor een persoon, maar voor het verlangen zelf? Dat is de vraag. Of geldt zij toch voor een persoon, eeuwig en altijd voor die ene geheimzinnige persoon, die goed kan zijn of slecht, want de intensiteit van de passie hangt niet af van de daden en eigenschappen van het object van onze passie? Geef antwoord, als je kunt, " zegt hij luider, op dwingende toon.
"Waarom vraag je het aan mij?" zegt de ander rustig.
"Je weet dat het zo is."
Sandor Marai, Gloed
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment