
Variation On The Word Sleep
I would like to watch you sleeping,
which may not happen.
I would like to watch you,
sleeping. I would like to sleep
with you, to enter
your sleep as its smooth dark wave
slides over my head
and walk with you through that lucent
wavering forest of bluegreen leaves
with its watery sun & three moons
towards the cave where you must descend,
towards your worst fear
I would like to give you the silver
branch, the small white flower, the one
word that will protect you
from the grief at the center
of your dream, from the grief
at the center I would like to follow
you up the long stairway
again & become
the boat that would row you back
carefully, a flame
in two cupped hands
to where your body lies
beside me, and as you enter
it as easily as breathing in
I would like to be the air
that inhabits you for a moment
only. I would like to be that unnoticed
& that necessary.
Margaret Atwood
Het steegje en de winkel
Alles ziet er nog hetzelfde uit. Er is een steegje waarvan de ingang half verborgen wordt door de schaduw van het grote huis dat op de hoek staat. Het huis heeft gepleisterde muren en zo’n gelige kleur die je vaak in zuid Europese landen ziet. Zo’n kleur die, verwarmd door de zon, een antieke gouden gloed geeft. Terra di Siena noemen ze het geloof ik. Aan het einde van het steegje is een winkel, een kledingzaak, waar elke week nieuwe stukken lagen. Alles ziet er nog hetzelfde uit in mijn gedachten. Maar hetzelfde als wanneer?
Hoe kan het zijn dat ik precies weet hoe een plek eruit ziet maar dat ik niet weet hoe ik er moet komen of zelfs maar waar het is? Er zijn maar weinig momenten waarop ik me afvraag of ik iets echt eerder gezien heb of alleen in een droom, maar bij de gedachte aan dit steegje en die winkel is dat absoluut het geval. Een steegje en een winkel, zal je zeggen, daar is toch niets bijzonders aan? Wat ik er misschien bij moet vertellen is dat ik in de droom van dat steegje een gevoel van ontdekking en schoonheid en echtheid had, en dat ik soms droom dat ik er weer naar zoek. De dromen van ernaar zoeken zijn verward en angstig en ik vind het nooit maar als ik er zou komen dan weet ik dat het goed zal voelen.
Ik denk soms dat het in Italië is, in verband met de kleuren, maar ik weet het niet helemaal zeker. Ik kan het nergens vinden. Dit is al jaren zo. In het verleden lachte ik erom of ik knarsetandde als ik wakker werd. De laatste weken denk ik er weer aan en als de gedachte weg is en ik weer tot mezelf kom, merk ik dat mijn wenkbrauwen gefronst zijn en mijn mondhoeken naar beneden staan. Ben ik nog altijd al op zoek naar iets en heb ik het nog steeds niet gevonden? Is deze droom (die weliswaar sporadisch terugkomt maar nooit helemaal verdwijnt) alleen maar een symbool voor die zoektocht, waarbij ik altijd zonder uitzondering verdwaal?
De Indiase lamp verlicht mijn tweekamerappartement. Hier woon ik al bijna een heel jaar. Tien maanden om precies te zijn. Alles wat hier staat heb ik zelf gekozen maar ik heb niet gekozen om hier te komen. Ik ben hier naartoe gedreven door mijn eigen dolende karakter. De lamp heeft minuscule gaatjes in haar zilverkleurige kap. Door die gaatjes heen wordt het licht op een sprookjesachtige manier verspreid en maakt dat mijn woonkamertje, met een hoop fantasie en ogengeknijp, s’avonds laat op de spiegelzaal in het Amber paleis in Jodhpur, in Rajasthan lijkt. In India heb ik een nacht in de open lucht geslapen, onder een hemel boordevol sterren. S’morgens werd ik wakker gemaakt om de zonsopgang te aanschouwen en ver weg, waar de randjes van de zandduinen afstaken tegen de ochtendlucht, liepen drie kamelen. Het waren net de drie koningen die de Davidsster volgden maar de sterren waren al weg. En zo voel ik me nu. Ik volg een ster maar ik weet niet waar hij is. Ik weet niet wat ik precies volg en waarom maar ik blijf lopen in de hoop dat hij zich aan me zal openbaren. En ondertussen sluipt de tijd me voorbij, als een oud mannetje met een stok. Soms staat hij even stil om uit te puffen en kijkt hij buiten adem maar toch rustig – want de tijd heeft zijn eigen, onverstoorbare, ritme - om zich heen, haalt hij misschien even een zakdoek tevoorschijn, zo’n witte, met blauwe en bordeauxrode strepen, om zijn voorhoofd te deppen. Maar dan schuifelt hij verder en als hij aan het eind van de straat de hoek om loopt is hij weg. Dat gevoel.
(LB, April 2005)
No comments:
Post a Comment